In een eerste proefperiode in samenwerking met de Universiteit Gent komen er drie centra, in ziekenhuizen in Vlaanderen (wellicht in Gent), Brussel en Wallonië. “Blijkt het recept een succes, dan volgen andere steden in sneltempo”, belooft Sleurs.
Buitenlandse inspiratie
Slachtoffers van seksueel geweld, zowel vrouwen als mannen, worden in die gespecialiseerde centra langer dan een dag opgevolgd. Ze krijgen er niet enkel medische zorgen en psychologische begeleiding, maar kunnen er ook een beroep doen op juridische bijstand. Willen zij aangifte doen van verkrachting, dan komt de politie hen daar ter plaatse verhoren. Ook testen de centra de slachtoffers een maand na de feiten op posttraumatisch stresssyndroom. “Buitenlandse voorbeelden leren ons dat die brede, multidisciplinaire aanpak loont”, aldus Sleurs. In Nederland kwamen er sinds 2012 een tiental centra voor seksueel geweld, en ook Denemarken maakte er al werk van. In het Verenigd Koninkrijk en Ierland bestaat het model zelfs al dertig jaar.
Meer aangiftebereidheid
Het initiatief van staatssecretaris Sleurs komt niets te vroeg: het aantal verkrachtingen op jaarbasis in België wordt op 43.000 geschat. Dat zijn er minstens honderd per dag. Opmerkelijk genoeg doet slechts één op de tien slachtoffers officieel aangifte. Ook daar moeten de geplande centra verandering in helpen brengen. “Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat een multidisciplinaire aanpak de aangiftebereidheid doet stijgen”, besluit Sleurs.